Een vraaggesprek met Inez van Dullemen
Een jeugdliefde met feeling
voor het kwaad
![]() |
Dankzij een ongelukkige val leerde Inez van Dullemen op jonge leeftijd Couperus kennen. Het was een verpletterende kennismaking. Hoewel de liefde later minder intens werd, behield Couperus voor haar de glans die hij kreeg toen zij als bakvis in de ban raakte van zijn dramatische, kleurrijke wereld.
DOOR rémon van gemeren
Op haar veertiende brak Inez van Dullemen haar schouder door een val van de trap. Haar arm moest in het gips, ze mocht niet naar school en omdat ze zich verveelde, las ze veel. Haar moeder, schrijfster Jo (van Dullemen-)de Wit, raadde haar aan De berg van licht eens te lezen. Het was een oude druk, die Inez’ vader in 1907 waarschijnlijk als schooljongen cadeau gekregen had. Ze was juist uit de kinder- en meisjesboeken gegroeid, die haar overigens nooit zo lagen. ‘Ik had natuurlijk School-Idyllen van Top Naeff gelezen en verder onder meer werk van Aart van der Leeuw en Arthur van Schendel. En toen opeens kwam Couperus. Ik vond De berg van licht geweldig.’45
Nog nooit had ze zoiets gelezen. Van Schendel vond ze melancholisch deinend proza en
Van der Leeuw nogal sprookjesachtig. Zij hadden niet de grote dramatiek die Couperus
in De berg van licht creëert. De oude wereld die hij beschrijft, sprak erg tot haar verbeelding.
Het was een wereld die haar volledig onbekend was en waar ze, als het jonge onbeschreven
blad dat ze was, door overweldigd werd. Couperus werd haar held.
‘De roman heeft een fantastisch gegeven: een kind dat eerst vereerd wordt, een heilig
keizertje dat prachtig danst. Langzaam wordt hij vergiftigd door zichzelf en zijn omgeving,
door de buitensporige verering en de waanzin. De kracht van de roman zit in de sluipende
manier waarop het kwaad overwint. Een aardig, onschuldig jongetje verandert, zoals vele
beroemdheden, in een man met grootheidswaan, die daardoor kwaadaardig en corrupt
wordt, aangetast door zijn eigen roem. Hij denkt dat hij zich dingen kan permitteren die
in feite onmogelijk zijn, bijvoorbeeld een huwelijk met een Vestaalse maagd.’ Als kind
begreep Van Dullemen deze thematiek nog niet zo goed, ze vond het verhaal vooral
spannend. Later is ze gaan inzien dat beroemde mensen kennelijk de drang hebben om
steeds een stapje verder te gaan, iets wat volgens haar eigenlijk een kinderlijke gewoonte
is. Een kind dat verwend wordt, wil steeds meer en gaat steeds meer uitproberen.
Daarmee gepaard gaan een toenemende argwaan en angst, wat een fascinerende strijd
oplevert.
Na De berg van licht is ze meer werk van Couperus gaan lezen. ‘Ik kan me goed
herinneren dat ik Noodlot las, dat ik iets minder interessant vond omdat het over een liefdesverhouding
gaat waarmee ik minder affiniteit had.’ Van Dullemen vond het knap hoe
Couperus Bertie sluw en geleidelijk
de relatie van Frank en Eve laat binnendringen.
Het dramatische einde
maakte eveneens grote indruk op
haar. Het is met name de dramatiek
van Couperus die haar in veel van
zijn werk aanspreekt. ‘Het thema
van het noodlot hield me destijds
volstrekt niet bezig. Het ging me
puur om de intrige, om de haast
onmerkbare wijze waarop de personages
hun ondergang tegemoet
gaan.’ Onlangs herlas ze met haar
man, toneelleider Erik Vos, Noodlot –
misschien de enige keer dat ze iets
van Couperus herlezen heeft – en weer viel haar op hoe goed de spanning is opgebouwd.
‘Het begint idyllisch, dan komt er een klein addertje onder het gras en zo loopt het uit op
een nachtmerrie. Eerst merk je dat als lezer nauwelijks. Dat moet je als schrijver maar
kunnen! Het is een bijzondere gave.’
Afwegingen
Verder heeft Van Dullemen onder meer Iskander en Xerxes gelezen. Net als bij
De berg
van licht trok haar hierin de wonderlijke wereld, de wereld van macht en ondergang. Voor
sommige andere genres – de sprookjes en het journalistieke werk bijvoorbeeld – heeft ze
altijd minder belangstelling gehad. Niettemin vindt Van Dullemen het buitengewoon hoe
veelzijdig Couperus was.
46
Van Dullemen houdt van een behoorlijke hoeveelheid dramatiek. Zo is Van oude
menschen…
naar haar idee soms wel wijdlopig, maar het motief van de moord die lang
geleden is gepleegd, die altijd door het hoofd van die twee oude mensen spookt en voor de
familie een geheim moet blijven, geeft de roman spanning. De psychologie in deze roman
vindt ze uiterst knap. De geheimzinnige sfeer in dit boek zag ze ook in De stille kracht.
Het Indië van Couperus is prachtig, een raadselachtige wereld waarin de stille kracht kan
werken – ongeacht hoe dit verschijnsel te verklaren is: in geesten, de natuur, de vreemde
geluiden.
Eline Vere heeft ze, voor zover ze zich herinnert, nooit gelezen. ‘Dat is niet zo verwonderlijk,
want het lijkt me een boek over iemand met tamelijk burgerlijke problemen. Dat
is tevens de reden waarom ik De boeken der kleine zielen minder
mooi vond. Dat ligt
simpelweg aan mijn aard. Psychologisch is het een uitstekende roman, maar al komen
hier kleine drama’s in voor, het gedoe, het gebabbel en gekissebis over, voor die tijd,
alledaagse
situaties raken me minder. Je kunt natuurlijk niet alle romans met burgerlijke
thema’s over één kam scheren, maar dit genre ligt me in het algemeen niet zo.’ Van
Dullemen vindt dergelijke romans vaak te langdradig en dan gaan ze haar vervelen.
De
berg van licht is ook lang, maar fascinerend, bedwelmend lang. Realistische verhalen
trekken haar alleen wanneer er een aardig tempo en compactheid in zitten, zoals in
Noodlot.
Couperus’ stijl vindt Van Dullemen ongelooflijk beeldend en vaak ook hypnotisch,
doordat hij veel herhaalt en met bepaalde klanken werkt. ‘Hij heeft een deinende stijl,
waardoor het lijkt of je wegglijdt in een droom of nachtmerrie.’ Het veelvuldige herhalen,
op een ietwat hijgerige manier, ging haar later tegenstaan; in het ene boek doet
Couperus het overigens meer dan in
het andere. ‘Het nadeel van zijn stijl
is dat Couperus wat lijkt te zwelgen
in het mooi maken van dingen. Zijn
behaagzucht irriteert me soms.’
Een ander minder sterk punt in
Couperus’ werk vindt ze de te grote
mate van sentimentaliteit. Tolstoj,
voor haar de grootste schrijver uit de
geschiedenis, heeft dat affectieve
en overtollige helemaal niet, hoe dik
Anna Karenina en Oorlog en vrede,
haar favoriete roman, ook zijn. De
werelden die Tolstoj schept, zijn nog
grootser dan die van Couperus; de
oorlogstaferelen die hij beschrijft,
zijn immens en ongeëvenaard. Het
zijn werelden die vergaan, en daarbinnen zijn er allerlei kleine werelden – met liefde,
dood, alle wezenlijke elementen van het leven. ‘Tolstoj had een heel verfijnd psychologisch
inzicht, meer dan Dostojevski, die in dit opzicht wat wilder was, al lees ik zijn werk
ook graag. Beiden konden mensen nóg iets dieper peilen dan Couperus. Het neemt niet
weg dat Couperus zich beter met hen kan meten dan enige andere Nederlandse auteur.
Multatuli, Hermans en Reve zijn ook goed, maar als schrijver pur sang – los van sociale
betrokkenheid en dergelijke – toch een slagje kleiner.’
47
Een groot schrijver
Couperus heeft, stelt Van Dullemen, geen invloed op haar werk gehad; ze was te jong
toen ze het meeste van hem las. Hij was een jeugdliefde en is dat altijd gebleven. Toen
ze zeventien was, ontdekte ze D.H. Lawrence, die haar grote voorbeeld werd. ‘Hij kon
evenals Couperus – zelfs nog beter – echt iets voor je ogen schilderen, iets kleuren;
bovendien had hij minstens zoveel mensenkennis. Met Lawrence heb ik jarenlang
geleefd.’ Van hem heeft ze geleerd diep in mensen te graven en te zoeken naar hun
kern. Ook schuwde ze dankzij hem aanvankelijk niet een enigszins overdadige stijl te
gebruiken. In haar latere werk is ze soberder geworden.
Wat Van Dullemen, zoals ze al zei, altijd is blijven boeien in Couperus’ werk, is de
psychologie,
de kleurrijkheid en de dramatiek. ‘Die maken hem voor mij een groot
schrijver.
Ik houd ervan als een schrijver heel beeldend durft te zijn. Zijn uitgebreide stijl,
die uiteraard ook verouderd is, moet je dan maar accepteren, en dat doe ik ten volle. Je
kunt uitvoerige boeken nu eenmaal niet indikken, net zomin als je een ouderwetse stijl
kunt moderniseren.’
Wat Couperus’ psychologisch inzicht betreft, dit onderscheidt hem van de meeste
schrijvers. Hij weet diepere lagen van de menselijke ziel aan te boren, doordat hij sensueel
en intuïtief is. Hij laat mensen broeden op dingen, beschrijft hun angsten en laat zo
het kwaad langzaam maar zeker groeien. Dat maakt hem veelzijdiger en interessanter
dan vrijwel al zijn tijdgenoten. Hij heeft veel meer feeling met het kwaad, met de voortdurende
dreiging die mensen kunnen ervaren.
Van Dullemen vindt het moeilijk te zeggen of Couperus zal overleven. ‘Ik ben bang
dat het lezen steeds meer verdwijnt, en met name het intensieve lezen zoals heel wat
kinderen dat vroeger deden. Wat jongeren nu lezen voor hun examen, stelt niet veel meer
voor. Mogelijk is dat kenmerkend voor Nederland.’ Toen ze in de jaren zestig in Amerika
woonde, merkte ze dat daar meer aandacht was voor kunst en cultuur, vooral op universiteiten.
Het lijkt haar in elk geval dat Couperus voor hedendaagse jongeren te vreemd
is. Omdat hij een mijlpaal in onze literatuurgeschiedenis is, zullen allicht enkele titels
gelezen blijven worden – en dan eerder realistische, Haagse romans als Eline Vere dan
exotische, uitheemse werken als De berg van licht. ‘Die staan te ver van de mensen af.
En omdat men tegenwoordig gewend is aan een sobere stijl, zal Couperus waarschijnlijk
door de meesten te kleurig en te fantasierijk gevonden worden. We zijn erg nuchtere, realistische
mensen geworden. Dat is spijtig.’
(Uit: Arabesken 19 (2011), nr.37, p.44-47.)